Ken je dat, zo'n kind dat niet kan stil zitten? We zien dat regelmatig in onze praktijk: kinderen die daar echt veel moeite mee hebben. In verschillende gradaties wordt er gewipt, gewiebeld, gefriemeld, met benen gezwaaid of in bochten gedraaid. We hebben het er bij Obalo wel eens over tijdens de lunch. Wat zou er nou achter al dat gewiebel zitten? Af en toe haalt het mij helemaal uit mijn concentratie, maar voor veel van deze kinderen is het juist een manier om hun concentratie vast te houden.

(niet) stil zitten

Kinderen bewegen nu eenmaal, maar bij sommige kinderen is het opvallend anders. Dat zou een signaal kunnen zijn van een onderliggend ‘probleem’. Je kunt je op dat moment een aantal dingen afvragen: Wanneer wiebelt een kind? Wat valt er nog meer op? Is er misschien sprake van een aandachtstoornis? Hoe zit het met het werkgeheugen? Hoe verwerkt het kind informatie? En is er een verband tussen bepaalde leerproblemen en de motorische onrust? Wanneer dat zo is, dan zou het kunnen dat bij het kind het lateralisatie proces nog niet voldoende heeft plaatsgevonden. Dat is het proces waarbij beide hersenhelften rijpen en waarbij één helft zich gaat ontwikkelen tot de dominante helft. Bij sommige kinderen verloopt dit proces minder goed. Ze slaan vroege ontwikkelingsfasen over. Een bekend voorbeeld hiervan is het overslaan van de kruipfase. Wanneer beide hersenhelften nog niet goed kunnen samenwerken kan dat het leerproces op school hinderen.

Oorzaak en gevolgen

Overbeweeglijkheid kan dus een signaal zijn. Problemen met lezen, schrijven, de pen grip, b-d letterverwisselingen, het omkeren van cijfers en een trager werktempo, kunnen signalen zijn van onvoldoende lateralisatie, maar kunnen ook andere redenen hebben. Andere signalen kunnen zijn: moeite met rechtop zitten - slecht evenwicht - slechte oog-handcoördinatie (balspelen) – moeite met automatiseren (van de tafels) – moeite met concentreren – laat leren fietsen of zwemmen – moeite met leren klokkijken – weinig tijdsbesef – moeite met het nemen van beslissingen.

Wat is nodig?

Bij het begeleiden van een leerling kijken we daarom niet alleen naar de toetsscores, maar naar het hele kind. En soms zien we dan signalen zoals hierboven beschreven. Wanneer er duidelijk sprake lijkt te zijn van een verstoring van het lateralisatieproces verwijzen we door naar iemand die daarin gespecialiseerd is*. En wij kunnen dan tegelijkertijd werken aan de ontwikkeling van de schoolse vaardigheden die nog lastig zijn. Ondersteuning op twee fronten is de beste remedie.
Als kinderen moeite hebben met stil zitten, maar er verder geen signalen zijn zoals hierboven zijn beschreven, dan is verwijzing niet nodig. We kunnen dan met onze eigen expertise ruimschoots uit de voeten. We bekijken of dit wiebelen komt door bijvoorbeeld overprikkeling of juist onderprikkeling en houden daar dan in de les rekening mee. We zoeken ook naar hulpmiddelen die het kind kunnen helpen om toch wat te kunnen stil zitten, zoals een "fidget toy" of wiebelkussen en zorgen bijvoorbeeld voor meer beweging in de les. We zoeken samen met het kind naar dat wat op een prettige manier helpt. Geen kind is hetzelfde en dat maakt ons werk zo uitdagend en leuk!

*bijvoorbeeld Evelien Vrolijken van Bureau Joev of Monique Mollink


Tags

bewegen, lateralisatie, leren, stilzitten, wiebelen


Misschien ook interessant:

>