Signaalwoorden zijn woorden in een tekst waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen. Er zijn er heel erg veel, en een paar voorbeelden zijn vroeger, net als, en, zoals, maar en intussen.
Ik ben nu – precies - 20 jaar als Remedial Teacher aan het werk. Op de basisschool en daarna was ik altijd heel erg goed in begrijpend lezen. Maar over een “signaalwoord” had ik nooit iets geleerd. Had ik dan iets gemist? Had ik nóg beter kunnen begrijpen wat ik lees als ik het wél had geweten? We zullen er nooit achter komen. Maar iets in mij zegt dat het wel twijfelachtig is om ervan uit te gaan dat het oefenen met signaalwoorden tot een betere leesbegripsvaardigheid leidt.
Achteruit
Het niveau van het leesbegrip in Nederland loopt al langere tijd achteruit. Bij het internationale PIRLS onderzoek (internationaal onderzoek naar begrijpend lezen bij basisschoolkinderen uit groep 6) zien we dat de score op leesvaardigheid van Nederlandse groep 6-ers significant gedaald is. We kunnen met z’n allen veel oorzaken daarvoor noemen. Maar dat heeft alleen zin als we de oorzaken zouden kunnen wegnemen en dat lijkt nauwelijks het geval. Er is in de loop van de jaren gezocht naar oplossingen en een van de mogelijke oplossingen zou liggen in het aanleren van leesstrategieën. En daar is-ie ontstaan: de strategie van de signaalwoorden.
Het lijkt een goed idee: strategieën aanleren, zodat de kinderen beter weten hoe ze een tekst moeten aanpakken. Sterker nog: ik ben er een groot voorstander van. Maar het gevaar schuilt erin, dat de strategieën een doel op zich worden. Dat er veel lessen aan besteed worden om de strategieën zelf aan te leren. Zo ook het “signaalwoord”: de kinderen weten na de lessen wat signaalwoorden zijn, ze kunnen ze vinden in de tekst en ze kunnen de signaalwoorden noemen. Maar dit gaat compleet voorbij aan wat begrijpend lezen eigenlijk is: “een samenhangende mentale voorstelling maken van een tekst”. Oftewel gewoon begrijpen wat je leest.
Leesstrategieën
In 2019 is er in opdracht van van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en de Inspectie van het Onderwijseen literatuuronderzoek gedaan naar onderwijs in begrijpend lezen. Dit leidde tot het verslag “De vele kanten van leesbegrip."[1] Hierin wordt de conclusie getrokken dat kinderen die expliciete instructie hebben gekregen in leesstrategieën niet beter gingen presteren op gestandaardiseerde toetsen. Kinderen met een goed leesbegrip hebben de strategieën niet nodig en kinderen met een zwak leesbegrip konden ze moeilijk toepassen. Voor het toepassen van strategieën is aandacht en ruimte in het werkgeheugen nodig en kinderen die meer moeite hebben met vloeiend lezen of een beperktere kennis van de wereld hebben, hebben die aandacht en ruimte niet. Het kan kinderen echt helpen om strategieën toe te passen bij het lezen. Maar het expliciet aanleren van strategieën maakt het begrijpend lezen juist moeilijker (en nóg minder leuk) voor degenen die het al moeilijk hebben. En dat geldt zéker voor de signaalwoorden.
Oppassen
Het is dus oppassen geblazen welke strategieën worden aangeboden en hoe we dit doen. Het stellen van een leesdoel is een belangrijke: wat wil ik bereiken met het lezen van deze tekst? Heb ik bijvoorbeeld een vraag waar ik antwoord op wil? Of wil ik globaal weten waar de tekst over gaat? Volgens de studie van Houtveen et al is dat de enige strategie die bewezen effectief is. Daarnaast is teruglezen als je iets niet begrijpt samen met het visualiseren van de tekst essentieel om een tekst te begrijpen. Dit kan alleen maar als de informatie uit de tekst (en met voorkennis) aan elkaar wordt verbonden: wat hebben de plaatjes en de titel met de tekst te maken, wat is de lijn van het verhaal enz. Op enig moment kan dat verbinden ook wat meer als strategie worden aangeboden.
Toen ik op de basisschool zat, gebeurde dit eigenlijk vanzelf. We moesten – veel – werkstukken maken over onderwerpen waar je nog niet veel van wist. Zonder Internet of andere bronnen, konden we alleen informatie vinden in boeken. En leerde je te zoeken naar hoe gevaarlijk een Zwarte Weduwe is, hoe hoog de bergen zijn in Schotland en wat er nou toch met Willem Barentsz was gebeurd op Nova Zembla. We bedachten doelen zochten boeken waar het antwoord in kon staan en lazen zinnen net zo vaak tot we ze snapten.
Signaalwoorden kwamen er niet aan te pas en dat was maar goed ook. Dan was ik vast afgehaakt…
[1] 2019 - Dr. A.A.M. Houtveen, Prof. Dr. R.C.M. van Steensel en Dr. S. de la Rie