“De Donald Duck is óók lezen!” De leraar Nederlands laat zijn brugklasleerlingen zelf kiezen wat ze willen lezen. En dat mag ook de Donald Duck zijn. Op de basisschool gebeurt dat ook vaak: alles ten gunste van de “leesmotivatie”. “Wat vind jij daar nou van, Elvira?” vroeg een moeder mij vorige week.
Ik moet daar even over nadenken. Ik vind daar heel veel van, en zeker niet alles is positief. Natuurlijk, als een kind bijvoorbeeld zwaar dyslectisch is en na een lange periode van frustratie en aversie lekker “Duckies” gaat lezen, dan hoor je mij daar niet over. In dat geval is elk woord dat een kind meekrijgt meegenomen. En ook als een kind vaak genoeg gewone boeken leest, en lekker tussendoor een stripblad of -boek: ook geen probleem.
Dezelfde leraar verbaast zich erover dat zijn leerlingen tegenwoordig zo vluchtig lezen. Dat ze moeite hebben met meerkeuzevragen en dat ze opdrachten niet goed lezen. “Ze hebben minder inzicht in taal,” moppert hij, “en ze kijken gewoon niet goed. Ze zijn zó snel afgeleid!”
Uhm… zou dat met elkaar te maken kunnen hebben?
Lezen is – naast het technische decoderen – een heel bijzonder proces: je ziet letters in combinaties en in je hoofd worden daar hele verhalen, weergaven en schema’s van gemaakt. Je kennis breidt zich uit en je leert over andere meningen en perspectieven. Om dat te kunnen doen, moet je brein vooral – zélf – visualiseren. Visualiseren is eigenlijk wat kort door de bocht, want we maken een mentale weergave met alle mogelijke zintuigen. In het Engels noemen ze dat heel mooi “embodiment”, oftewel belichaming (wat in het Nederlands dan weer een stuk minder mooi klinkt). En dat is wat je hoort te doen, of in elk geval hoort te leren in de jaren dat je intensief bezig bent met lezen: vooral van groep 3 tot en met de middelbare school: hoe maak je een mentale belichaming van wat je leest. Dat maakt het lezen interessant en bij het interessante ligt ook de motivatie.
In onze huidige wereld is er heel erg veel visuele ondersteuning. Dat is fijn, want dat maakt het begrijpen en onthouden van uitleg makkelijker. Maar het zorgt er ook voor, dat kinderen niet meer goed leren om zélf interne voorstellingen te maken. Donald Ducks, maar ook de Geronimo Stilton-achtige boeken, dagboek van een muts, de waanzinnige boomhut…. Het helpt er niet echt bij, Kinderen worden – excuseer mij de onaardigheid – luie lezers. En dat is wat we zien: scholieren die vluchtig lezen, snel “klaar” zijn met een tekst, geen boek uit kunnen lezen als er geen plaatjes in staan en onvoldoende begrijpen wat er gevraagd wordt in een toets.
En wat als het kind niet van lezen houdt? Gewoon niet kan genieten van een prachtig boek als “Het geheim van de Malamander” “Harry Potter” of “Lampje”?
Boeken lezen is, net als veel dingen die je op school leert, niet voor iedereen even leuk. En het is een zoektocht om erachter te komen wat je wel en niet leuk of interessant vindt. Misschien ligt dat voor dit kind meer op het gebied van geschiedenis of informatieve boeken.
Feit blijft dat kinderen moeten lezen. Lekker lezen, interessante dingen lezen, “embodied” leren lezen. Echt lezen, beter lezen. Voor nu en later.
Mogen ze dan geen Donald Duck meer lezen? En al die leuke, rijkelijk geïllustreerde kinderboeken ook niet meer? Tuurlijk wel. Graag zelfs. Maar niet alléén. Laat ze die bijvoorbeeld lekker thuis lezen, gewoon voor de lol. Om te zorgen dat ze in de zomervakantie lekker blijven doorlezen. Of af en toe eens tussendoor. Maar niet als regel. Leer ze alsjeblieft dat lezen in je eigen hoofd gebeurt, verbonden aan jouw eigen plaatjes en ervaringen. Dat dat inderdaad wel iets van je vraagt, maar dat het lezen en begrijpen dan makkelijker en interessanter wordt. Een vaardigheid die je echt iets brengt. Nu en later.